Een nieuwe omgeving betekent ook opnieuw verkennen en grenzen zoeken.
De eerste dag van aankomst maak ik al snel kennis met de balken die laag aan de
uiteinden van de kamers zitten. Terwijl ik de koffers leegmaak en alles netjes
over de kamers verdeel knots ik tot 4 keer toe keihard met mijn hoofd tegen het
plafond aan. Ik stel mijn parameters op de vloer in tot waar ik veilig kan
lopen voor ik door de knieën moet maar de volgende dag slaag ik er alweer in om
zo hard mijn hoofd te stoten dat mijn man vanuit het zwembad roept of alles wel
ok is. De flitsjes vliegen me om de oren maar gelukkig loopt mijn netvlies geen
schade op.
De volgende dagen ben ik dus in opperste staat van alertheid. Trapjes
worden geteld en een grondplan ingescand. Toch valt het op dat het veel meer
moeite kost om dingen te ontwijken. Ik weet op het nippertje een paar keer te
ontsnappen aan een openstaande kast of een luik van een raam dat net het topje
van mijn neus raakt waardoor ik achteruit schrik en zo erger voorkom.
Op onze autotochten gaat de ooglap op en voelt het zelfs zo
comfortabel dat ik in de stadjes vergeet om hem af te doen. Bij het
rondwandelen lijkt het wel of ik een magnetisch aanhangsel ben aan mijn man’s
arm. Naar het toilet krijg ik gezelschap van gelijk wie uit onze groep.
Iedereen is mijn vreemde stapje reeds gewoon en weet waar ze moeten op letten.
Bij het binnengaan van een cafeetje is de doorgang nogal smal en laat ik mijn
vriendin voorgaan zodat ik in haar voetsporen kan volgen. Omdat ik niet op haar
hielen wil trappen hou ik een klein beetje afstand en haal een gilletje op wanneer
een kleuter plots voor mijn neus staat. Het ventje liep gewoon tussen ons door
maar ik had hem totaal niet zien aankomen waardoor ik hem net niet door de ruimte
kegel. Iedere keer dit gebeurt heb ik het gevoel dat ik in een Star Trek film
zit en het zinnetje : ‘beam me up, Scotty’ komt in mijn gedachten.
’s Avonds aan tafel brengen we een toost uit op onze vakantie. Het
is al duister en ook daar voel ik dat ik me heel hard moet inspannen. Mijn
vriendin maakt me erop attent dat de andere vriendin al even met haar glas in
de lucht naar mij gericht zit, wachtend tot ik het beantwoord met een toost.
Vlug draai ik mijn hoofd en breng een ferme toost uit.
Op een avond zitten mijn man en ik gezellig op het terras wanneer
hij plots een vallende ster ziet. Enthousiast roept hij :’ja!’, maar voor ik
doorheb dat hij zijn arm, die zich in mijn zwarte gat bevindt, uitstrekt en ik hem verwonderd
aankijk, is de ster natuurlijk allang verdwenen. Wat ontgoocheld zegt hij dat
ik toch wel zijn uitgestoken arm zag…nee dus…
De namiddagen zijn niet altijd even zonnig en daardoor kunnen we
gebruik maken van de sauna en jacuzzi. Wanneer de wolken alweer samenpakken
proberen onze mannen nog, met wat op een samensmelting van een Haka en een
regendans lijkt, het nakende onweer af te weren maar algauw moeten we richting
wellness vluchten wanneer dikke regendruppels hun verwoede pogingen wegspoelen.
Omdat we toch het idee willen hebben dat we buiten vertoeven schuiven we de
tuinzetels binnen in het gebouwtje waardoor het een beetje een wirwar van
stoelen wordt en het buitenkomen van de sauna me wat concentratie kost. Mijn
man vraagt, vanuit de jacuzzi, waar ik heenga en ik zeg : ‘naar het zwembad’.
Mijn woorden worden verstoord door een gigantische knal. Keihard kom ik met
mijn voorhoofd tegen het schuifraam terecht dat verder is dichtgeschoven dan de
dagen ervoor. Volledig overstuur snauw ik naar hem : ‘waar zou ik naartoe gaan?
Waarom zeg je niet gewoon,pas op voor het raam.’ Ik zoek mijn weg naar buiten
en ga het zwembad in. De pijn in mijn hoofd wordt weggefilterd door het gevecht
tegen de opborrelende tranen. Ik staak het zwemmen en ga aan de rand staan om
mijn bril neer te leggen terwijl de tranen over mijn wangen stromen. Één van onze
vriendinnen kwam net na mij in het zwembad en biedt me een troostende knuffel
aan. Ik huil uit op haar schouder en vertel al snikkend dat het constant
opvolgen van dit soort gebeurtenissen wel heel erg confronterend wordt. Thuis
merkte ik het ook reeds maar in een vreemde omgeving is het nog zoveel
duidelijker. Ik ga binnen en neem rustig een douche maar ook daar komen de
tranen. Ik wou ook helemaal niet zo uithalen naar mijn man. Hij doet zoveel
voor me en let extra op. Wanneer hij de trap opkomt roep ik hem en vertel al
snikkend dat ik zo niet had mogen reageren maar dat het toch wel moeilijk
wordt om iedere keer die confrontatie te moeten aangaan. In mijn hoofd lijk ik alles op een rijtje te hebben maar blijkbaar ben ik
er nog lang niet. Een troostende babbel brengt me tot rust, al ben ik ’s avonds
aan een lange tafel toch nog een heel stuk stiller dan anders…
De laatste dagen verlopen rustig en we hadden er zeker een geweldige
tijd maar toch is het de eerste keer dat ik het niet jammer vind dat we
huiswaarts moeten keren, terug naar mijn vertrouwde stek.
We zullen er ons moeten doorslaan. Net als zovele lotgenoten. Ik
schreef deze pagina om hen te informeren dat ze niet alleen zijn en de emoties je
soms zwaar kunnen overdonderen. Het belangrijkste is dat je ze kan verwerken en
doorgaan…op naar een volgende fase.
Anekdote : bij het bereiden van het eten reik ik bovenin de keukenkast
naar mijn voorraaddoos met laurierblaadjes. Ongelukkig glipt die tussen mijn
vingers door en valt op het aanrecht. Blijkbaar was het deksel niet goed
afgesloten en dondert de hele inhoud het aanrecht en de vloer op. Vlug raap ik
alle blaadjes op om geen sporen van mijn onhandigheid achter te laten. Een paar
minuten later komt onze jongste zoon de keuken in en vraagt waarom er een
laurierblad op de grond ligt, én nog één en nog één en nog één ‘én mama het
hele aanrecht ligt ook nog vol’. Verwonderd vraagt hij hoeveel er eigenlijk wel
in de pot zaten als ik al ‘alles’ had opgeruimd…
Mijn facebookpagina : Hoge myopie.