Het is ondertussen een goeie vier jaar geleden dat mijn
ingeplante voorkamerlens vond dat, na 23 jaar trouwe dienst, het werk erop zat
en haar pootjes loste. Zoals reeds eerder beschreven verzakte ze zachtjes aan
over de zomer heen. Waardoor cataract ontstond en mijn zicht daar overging van
een dubbel zicht naar een driedubbel zicht om zelfs te eindigen met een
vijfdubbel zicht net voor de ingreep. Het strandde op een 2/10 aan mijn beste
oog, met mijn andere moest ik het stellen met minder dan 1/10. Die periode had
ik eigenlijk wel heel goed doorstaan. Ik voelde wel dat er iets heel ernstigs
aan de hand was maar wou niet in negativiteit verzakken en leerde (succesvol)
zelfstandig braille (ook hierover vind je in de vorige blogs, nummer 38,
Braille voor Dummies, uitgebreid relaas en advies). Tijdens de operatie werd de
voorkamerlens verwijderd. Ook mijn eigen lens die ondertussen was aangetast
door cataract werd verwijderd en vervangen door een kunstlens. Het zicht in
mijn beste oog ging daarmee terug naar een 5-6/10 met gezichtsveldbeperkingen.
Het terug anders kijken leek wel goed te gaan.
Vijf maand later kreeg ik vreemde symptomen : een druk in
mijn hoofd, stotteren, bibberen, woorden kwamen ook anders uit mijn mond dan
dat ik eigenlijk wou, …Het viel op dat de zwaarste momenten waren wanneer ik
aan de telefoon was. Plots werd het zo erg dat mijn zus aan de andere kant van
de lijn geen reactie meer kreeg, het leek alsof ik even op ‘pauze’ werd gezet.
Ik hoorde haar in paniek mijn naam roepen maar kreeg er geen woord meer uit.
Toen ik ‘terugkwam’ hoorde ik mezelf naar mijn man, al stotterend, roepen dat
hij me naar de dokter moest brengen. Die ons onmiddellijk doorstuurde naar
spoed. We gingen eerst nog even thuis langs maar omdat het nu zelfs te moeilijk
was om de trap op te gaan maakte mijn man mijn koffertje. We hadden beiden door
dat ik zeker een nachtje daar zou ‘genieten’ van alle comfort. Uiteindelijk
werd het een verblijf van 11 dagen.
Batterijen dokters en assistenten stonden aan mijn bed, ik
werd binnenste buiten gekeerd met allerlei tests en kreeg de verschrikkelijkste
mogelijke diagnoses voorgeschoteld. Uiteindelijk werd na een paar dagen
besloten me medicatie te geven tegen epilepsie maar vooral de kracht had om
alles lam te leggen. Ik sliep uren aan een stuk. Na nog een uitval (tijdens een
neurologisch onderzoek) kwam ik zelfs 2 dagen op intensive care terecht. Mijn
lichaam en geest leken gewoon uitgeput, ook mijn lichamelijke reacties waren
verdwenen en leken wel vervangen door een constant gebibber. Er werd regelmatig
op mijn knieën en ellebogen ‘gehamerd’ zonder enige reactie als gevolg. Ik leek
totaal geen pijn meer te voelen en bij het stappen deed ik niet onder voor een
dametje van 95.
Na mijn ontslag lag ik nog wekenlang rustend op de zetel. Nog
een maand later, bij de eigenlijke diagnose, kreeg ik te horen dat er
uiteindelijk niks ernstigs was gevonden en ze ervan uitgingen dat het aan
stress lag. Nog steeds denk ik dat het stressgehalte pas de hoogte inging op
het moment dat ik het ziekenhuis binnenwaggelde. Er werd me voorgesteld de
verschrikkelijke medicatie verder te zetten in combinatie met anti-depressiva
want dat het wel iets psychisch moest zijn.
Aangezien het verder leven als een lamgelegde plant niet
echt tot mijn plannen behoorde en IK juist de persoon was die in het ziekenhuis
iedereen opmonterde dat het wel allemaal goed zou komen, leek een depressie ver
van wat ik doorstond. Ik besloot dan ook om niet in te gaan op het voorstel en
er zelf wel uit te geraken, zonder medicatie.
Een eerder aanvaardbare diagnose kwam 3 maand later uit een afzonderlijk
psychologisch onderzoek. Het zou erop neerkomen dat ik constant multi-task. Dit
omdat mijn brein mijn ene oog moest blokkeren, info anders omzetten en dingen
bijplakken, alles wat ik daarbij deed was nog eens extra belastend, luisteren,
spreken, taken uitvoeren,…de psychologe had me de raad gegeven de medicatie af
te bouwen wat ik ook reeds had gedaan. Ik probeerde me anders te concentreren
en nam nog steeds op tijd en stond rust. Ik sprak ook langzamer en
concentreerde me ondertussen heel bewust op mijn spraak. Telefoneren deed ik (ook
op haar aanraden) zittend met mijn ogen dicht en niet te lang aan één stuk,…Drie
keer per dag een rustpauze inlassen met gesloten ogen was, volgens haar, de
remedie.
Uiteindelijk verdwenen alle symptomen als sneeuw voor de zon
en bleef ik nog een beetje met het raadsel zitten. Het multi-tasken had ik toch
al zoveel jaren moeten doen…Af en toe kreeg ik nog eens een ‘superlightversie’
van dit verschijnsel. Die zich uitten in langer moeten nadenken over dingen,
een lichte druk in mijn hoofd, een stottering,…maar nooit in de mate als die
van mijn ‘bibberperiode’.
In maart dit jaar onderging ik een cataractoperatie aan mijn
slechtste (linker)oog. Daarbij ging het zicht van minder dan 1/10 naar een 3.5/10
met een vervormd, vergroot, wiebelend beeld en gigantische lichtinval door de
vergrote pupil. De dag na de operatie, bij het verwijderen van de oogschelp, voelde
het alsof de volledige intensiteit van de zon zelf mijn oog binnendrong
waardoor ik volledig gedesoriënteerd geraakte. Het was zo erg dat de verpleegster
me zelfs naar de wachtzaal moest begeleiden waar ik een tijdje moest bekomen.
Ook de jaren ervoor had ik last van lichtinval door de
vergrote pupil maar door het minimale zicht en vertroebelde lens (de cataract
was reeds meer dan 10 jaar aanwezig) was dit minder belastend dan nu met de
nieuwe heldere kunstlens die alle licht doorlaat. De maanden erna probeerde ik verschillende
techniekjes om er zo goed mogelijk mee om te gaan. Uiteindelijk kwam het er nog
steeds op neer dat het dichtknijpen van het oog het beste resultaat gaf. ’s
Avonds gebruik maken van een ooglap was een makkelijker alternatief. In de auto
had ik al ervaren dat het zelfs beter was om beide ogen gesloten te houden als
het over een redelijke rit gaat.
Een maand geleden voelde ik terug dat er iets aan de hand
was. Waarom was alles plots zo luid in mijn oren, het leek wel alsof alles aan
200% mijn oren werd ingeperst. Mijn ooglid liet ook meer en meer blijken dat
het niet altijd de kracht had om er fris en monter uit te zien. Ook de regelmatige
trillingen ervan werden talrijker. Ik had wel wat pc-momenten gehad maar dacht
dat ik toch voldoende rust had ingebouwd.
Nu heb ik, buiten het ‘defect’ aan mijn ogen, een andere afwijking
die ervoor zorgt dat ik giga-gek ben op vissen. Gelukkig deel ik deze afwijking
met mijn beide ouders en zus. We gingen dus gezellig samen een uitstapje maken
naar een verkoopscentrum voor vissen en vijverbenodigdheden. Een eindje rijden
maar met twee kwettertantes op de achterbank gaat de tijd heel vlug. Daar aangekomen,
zalig genieten van de kleurrijke koi’s die er rondzwemmen en niet aan de drang
kunnen weerstaan om twee mooie glittervisjes mee te nemen. Ook nog een knalgele
Chinese tweelingvisjes kwam in onze vijver terecht. De grote exemplaren zijn zoveel
duidelijker te zien maar de prijs valt een ‘klein beetje’ tegen. Nog een
drankje en voldaan beginnen we onze terugreis. Het gekwetter gaat door maar ik
merk dat mijn oog het heel lastig krijgt doordat ik ook het flitsende beeld van
buiten meekrijg, de zon die binnendringt, ook de radio klinkt alweer heel luid
in mijn oren. Ik kwetter dus gezellig verder met de ogen dicht en dat gaat wel een
stuk beter. Tegen de avond blijft het oog en mijn hoofd echter heel vermoeid.
De dag erna wordt er door mijn lieve zonen gekscherend
gelachen met mijn versprekingen die verdacht veel lijken op de versprekingen en
gestotter van 3 jaar geleden. (ook toen hadden ze de tijd van hun leven om me
dingen te laten zeggen die er bij mij toen heel anders uitkwamen dan normaal
het geval zou moeten zijn). De volgende dagen nog een beetje rustig aan en het
lijkt beter te gaan.
Zaterdagavond op
bezoek bij onze vrienden om de zomerreis te bespreken en zondagmorgen terug een
vreemd hoofd maar het valt wel mee. Maandag besluit mijn vader dat hij toch nog
eens terug moet naar de vijverwinkel en vraagt of ik meega. “Euh tuurlijk,
visjes kijken!” Dus terug de wagen in. De radio dramt keihard muziek in mijn
oren en we belanden ook nog eens in een file waardoor we anderhalf uur onderweg
zijn. Af en toe krijgen we, automatisch, de verkeerssituatie doorgegeven die
voor doven en gehoorgestoorden lijkt te zijn ontwikkeld. Aangekomen terug rust
tussen de vissen die in verhoogde bakken rondzwemmen en zo van dichtbij te
bewonderen zijn. Maar schijn bedriegt. Blijkbaar gaan er nog wat vissen mee bij
mijn ouders en mag ik mee uitkiezen. Die beesten begeven zich met tientallen sierlijk
door het water en mijn focus houden vergt een heel grote inspanning die ik
later in de wagen voel. Terug ogen dicht dus. Deze keer krijg ik ook terug die
vreemde druk in mijn hoofd, de zon op mijn hoofd voelt onaangenaam. Ik besef
dat ik terug op weg ben naar het vreemde gedoe van 3 jaar terug…Het opmerkelijke is dat het, net zoals toen, ook deze keer een 5tal maand na mijn operatie is.
Mijn emoties krijgen het even moeilijk als ik denk dat ik al
zo weinig onderneem en deze gevolgen moet dragen als ik er nog maar een beetje
overga…De volgende dagen blijf ik rustig thuis en neem veel rust met mijn ogen
gesloten en voel dat het goed is…
Mijn gestotter lijkt ondertussen meer en meer op de intro
van het bekende nummer : ‘I’m a scatman’. Waardoor, bij het produceren ervan,
ik als reactie van mijn driekoppig mannelijk koor als aanvulling de titel te
horen krijg. Dit lied blijft me volgen tot het eind van mijn dagen, vrees ik. Ook de tonen van Crazy Frog passeren weleens de revue. Blijkbaar heb ik toch ergens onder mijn hersenpan een
goedafgesloten deurtje weten te openen. Muzikaal talent heb ik immers nooit
echt gehad.
Deze keer wil ik het anders aanpakken en ‘beperkt’ hulp
vragen. Ik besluit mijn huisarts te contacteren en vraag haar een lichte
medicatie voor te schrijven om mijn hoofd wat extra rust te bieden. Wat ze dan
ook doet, samen met de waarschuwing dat ik veel moet rusten of dat ze anders
moet overgaan naar iets sterkers. Volgens haar zou het ook beter zijn om ook
overdag het ooglapje te dragen om zo geen extra vermoeiende impulsen door te
krijgen. Ik ben blijkbaar niet de enige die begrijpt dat het verwerken van wat
ik binnenkrijg via mijn ogen een hele opdracht is voor mijn arme brein. Het
constant moeten wegfilteren van een vreemd beeld dat zich iedere keer weer wil
opdringen en overheersen. Dit allemaal terwijl 17 jaar lang, buiten de
vervelende lichtinval, zo goed als geen info doorkwam langs het linkeroog. Ik
neem dan ook flink heel veel rust, geen pc, geen telefoon. Uiteindelijk stopt
het stotteren na een 14-tal dagen na het opstarten van de medicatie, een heel
stuk vroeger dan de eerste keer, en blijven andere symptomen deze keer uit. Ik
mag dan ook rustig de medicatie beginnen afbouwen maar merk dat de rust nog
heel belangrijk is.
We zijn alweer een ervaring rijker en ik zie het niet enkel
als opnieuw een overwinning maar, net als mijn huisarts, als een
uiteindelijke verklaring van een mysterieuze ‘ziekte’. Ik vind het wel wat
jammer dat het enorm uitgebreide team 3 jaar geleden niet de eigenlijke oorzaak
vond, behalve dan een psychologe die er wel een idee van had omdat zij mijn hele
verhaal had bestudeerd.
Ik besef dat de extra ruimte in mijn brein beperkter is dan vroeger en dat ik daar vooral zal moeten leren mee omgaan. Als ik de ‘nieuwe extra software’ niet kan comprimeren en mijn anti-virus krachtiger moet werken om de software tegen te gaan, moet ik er maar voor zorgen dat ik de invulling van de rest van mijn harde schijf vlugger leegmaak. Het is confronterend maar toch wordt mijn leuze : ‘Leer je grenzen kennen’ en vooral ‘Leer er goed mee om te gaan.’
Heel vaak stelde ik me al de vraag of het niet beter was
geweest om links gewoon zachtjes te laten uitdoven i.p.v. er nog het laatste
restje te willen uithalen. Maar iedere keer wanneer ik ’s avonds, in een
verduisterde leefruimte, het ooglapje verwijder sta ik er weer van versteld hoe,
door het laatste beetje licht dat het daarbij opvangt, het meubilair nog een
beetje een kronkelende gestalte krijgt. Dat terwijl rechts dan al, half
knorrend, onder de lakens vertoeft…
Mensen met soortgelijke ervaringen mogen deze altijd delen op de blog of via facebook. Zo kunnen we voorkomen dat anderen onnodige testen moeten ondergaan en kan vooral veel vlugger tot een definitieve oplossing gekomen worden.